Iedereen kent het klassieke spelletje: “Ik ga op reis en ik neem mee…” — gevolgd door eindeloze opsommingen van onmisbare (en vaak totaal overbodige) spullen. Maar gooi daar een motor bij, en het wordt al snel een evenwichtsoefening tussen “wat heb ik écht nodig” en “hoe krijg ik dit allemaal mee op die motor zonder eruit te zien als een rijdende hoarder?”
Als doorgewinterde motorreizigers – inmiddels honderden uren en duizenden kilometers verder – kunnen we er inmiddels een boek over schrijven. Of toch minstens een goed gevulde blogpost.
De kunst van het inpakken
Motorreizen betekent keuzes maken. Een onderbroek per dag? Of eentje voor de even dagen en eentje voor de oneven? (Spoiler: wasmiddel is je vriend). En dan zijn er natuurlijk de must-haves: regenkledij, toolkit, EHBO-set, powerbanks, en… jawel, ducttape. Want als ducttape het niet kan fixen, zit je écht in de problemen.
Wij maakten eerder al een checklist van onze bagage. Niet alleen voor onszelf (want vergeet je één keer een oplader, en je GPS beslist ter plekke om zijn leven te beëindigen), maar ook om anderen op weg te helpen. Van tent tot tandenborstel en van motorolie tot muggenmelk: het zit erin.
Heb je die lijst nog niet gezien? Check dan ons Balkan-reisverhaal van 2025 voor een volledige breakdown.
Wat we écht meenemen
Naast het materiële, nemen we vooral dit mee op reis: