Op avontuur langs de TET – Deel 2: Van natte woestijn tot Spaanse toppen

Een gastverhaal van Wim – trouwe reisgezel, ervaringsdeskundige op offroadgebied en intussen ook: zelfstandige avonturier.

Nu Wim eindelijk volwassen is (kuch), trok hij er voor het eerst solo op uit. Na zijn eerste kilometers door Frankrijk en de Pyreneeën, belandde hij in het ruige woestijngebied van de Bardenas Reales. Tijd voor deel twee van zijn epische motoravontuur – met modder, rivieren, ezels, een vleugje The Shining en de geur van spek boven open vuur. (deel 1 kan u hier lezen)

Natte voeten in een woestijngebied

De dag begon met een rustig ontbijt en een blik op het weerbericht. Regen, donder en bliksem boven de Bardenas Reales. Niet ideaal, maar binnen blijven was geen optie. Dus regenpak aan, motor starten en gas geven.

Eerste stop: de grotwoningen van Arguedas. Tot in de jaren zestig woonden mensen hier letterlijk in de rotsen. Daarna even langs het bezoekerscentrum, waar de vriendelijke dame mijn plan om het park in te trekken in twijfel trok: “Kleigrond en regen? Gevaarlijk!” Maar Wim zou Wim niet zijn als hij zich liet tegenhouden door gezond verstand. Dus: doorrijden richting de iconische rotsformatie van het park.

Niet zonder slag of stoot. De geplande route bleek onbegaanbaar door de klei: glibberig, vettig en verraderlijk. Een schuiver later – gelukkig zonder schade – besloot ik het roer om te gooien en me enkel nog op gravel te focussen. Gelukkig maar, want wat volgde was indrukwekkend: ruige natuur, dramatische wolkenpartijen en vergezichten die zelfs met regen overdonderen.

Terug in Tudela wachtte een andere uitdaging: de motor schoon krijgen. Klei plakt overal. Daarna pinchos eten in de stad: kleine hapjes, grote voldoening.

Richting de Pyreneeën: rotsen, modder en oude bruggen

Na een laatste blik op de Bardenas Reales trok ik noordwaarts. De Pyreneeën verschenen aan de horizon. In Murillo de Gállego doemden rode rotsen op als wachters van het landschap. Hier begon een nieuwe offroadsectie, maar na een aardverschuiving (en een babbeltje met twee Spanjaarden met schoppen) was ook dat pad afgesloten.

Even later stond ik weer vast aan een verzakte weg. Tijd voor een fotosessie met statief – als je solo reist, moet je creatief zijn. Een stuk verder dook een rivierdoorsteek op die meer op een wilde stroom leek. Omkeren dus. Soms is dat het echte avontuur.

Wat volgde waren asfaltwegen door de bergen – en dat was puur genieten. Bocht na bocht, uitzicht na uitzicht. Aínsa stal de show: een middeleeuws dorp met stenen huisjes en lekkere ravioli.

De dag eindigde in Betren, in een hostel waar ik de enige gast was. De bewaker, de opgezette dieren en de stilte gaven het geheel een licht horrorfilmgevoel. Maar geen fluisterende tweeling in de gang, dus alles ok.

De smokkelroute en mama Maria

Vandaag volgde ik een offroadroute die ooit gebruikt werd door tabakssmokkelaars richting Andorra. Na een nacht met onweer en bakken regen twijfelde ik even, maar ik ben toch gegaan. En gelukkig maar: het was de mooiste dag van de reis.

Adembenemende natuur, technische secties, en – als kers op de taart – een klein restaurantje waar mama Maria eieren met koteletjes serveerde boven open vuur.

Andorra zelf raasde ik wat te snel door, maar dat is stof voor een volgende reis. Voor nu: richting Frankrijk, waar de Gorges de Galamus en andere parels wachten.

Gorges, ezels en muziek uit de oude doos

De rit door de kloof van Galamus was zo leuk dat ik hem vier keer reed. Smalle wegen, ravijnen, bochten, uitzichten – puur motorgenot. Onderweg kruiste ik een Italiaan op Africa Twin die spontaan foto’s van me begon te maken. Merci!

Even later kwamen twee ezels in beeld. Aangezien ik altijd paardensnoepjes meeneem (vraag maar niet waarom), kregen zij een traktatie.

De avond bracht me naar de beroemde brug van Millau, die ik per ongeluk drie keer overstak – dank u, GPS. Uiteindelijk vond ik een chambre d’hôte waar ik gezellig dineerde met een koppel met een Triumph cabrio en een bord heerlijke schapenkaas.

Van vulkanen naar verwarring

De laatste etappe bracht me richting Clermont-Ferrand en het Circuit Mont du Cantal. Geen snelweg vandaag, wel rust en pracht. Uiteindelijk kwam ik terecht in het dorpje Goulanges-sur-Yonne, in een hotel vol karakter. De eigenaar noemde me consequent “Robert” (bleek later dat hij zelf “Guillaume” heette – go figure).

’s Avonds zat ik aan tafel tussen Fransen, Duitsers, Portugezen – en jawel, nog een Belg. Het klonk als een mop, maar werd een gezellige avond.

Besluit

Deze TET-trip bracht me van stoffige vlaktes tot mistige bergtoppen, van glibberige modder tot asfaltplezier. Alleen reizen is niet altijd gemakkelijk, maar het is puur. Je leert jezelf kennen, je ziet meer, je voelt meer. En als je dan thuiskomt, ruikt je moto naar avontuur.

Tot de volgende, Wim.